Waarom PADA?
In 2004 werd PADA in Noorwegen als onderneming geregistreerd onder de oprichter ICofA. Het oorspronkelijke doel was om de PADA-test toe te passen om de karaktereigenschappen van dieren te evalueren. In 2006 richtte de test zich op honden die ook in AAS werden ingezet, en werd deze in Noorwegen gestandardiseerd als karaktertest.
In 2020 is de PADA-test gewijzigd door de samenwerking tussen ICofa, Hongaarse wetenschappers van het Family Dog Project, geleid door Professor Ádám Miklósi, en Stowarzyszenie Zwierzęta Ludziom.
Op dit moment wordt de PADA-test in 13 verschillende landen gebruikt om de karaktereigenschappen van honden, katten, paarden en boerderijdieren te evalueren. De test werd gepresenteerd tijdens diverse AAS-conferenties, waaronder door Dr. Aubrey Fine in zijn recentste onderzoek als de meest geschikte beoordelingstest binnen de AAS-sector tot nu toe.
De wetenschap erachter
Persoonlijkheid, in deze context, verwijst naar de consistente patronen die de gevoelens van een individu definiëren, gedachten en gedragingen in verschillende situaties en tijdsbestekken (Gosling, 2001). Onderzoek geeft aan dat verschillende diersoorten consistente gedragsvariaties vertonen, die kunnen worden gegroepeerd in de persoonlijkheidsdimensies: Openheid, Consciëntieusheid, Extraversie, Aangenaamheid, en Neuroticisme (Gosling & John, 1999). Deze zouden eigenschappen kunnen omvatten zoals moed, agressiviteit, sociabiliteit, verkenning en angstigheid (Svartberg, 2005). Dergelijke persoonlijkheidskenmerken kunnen een de reacties van dieren op verschillende scenario's, waaronder onbekende omgevingen, potentiële gevaren en sociale situaties verlovingen. PADA-ICofA is verankerd in rigoureuze dierenwelzijnswetenschap. Het omvat methodologieën zoals De Menselijke Benaderingstest, De Bedreigende Benaderingstest, De Nieuwe Objectentest, en De Open Veldtest. Tijdens een PADA-ICofA-evaluatie komt een dier verschillende scenario's tegen die zijn ontworpen om de psychologische gesteldheid, de fysieke toestand en de veiligheidsimplicaties van zijn interacties inschatten. PADA-ICofA onderwerpt dieren aan een reeks situaties, waaronder ontmoetingen met vreemden (inclusief sociale interactie, begroetingen en omgang), speelse tests, evenals stimuli die mogelijk angst of agressie opwekken. Merkwaardig genoeg past de procedure deze situaties specifiek aan om aan te sluiten bij contexten die menselijke-dier interacties waarschijnlijk zullen tegenkomen. Het is opmerkelijk dat hoewel er een correlatie tussen persoonlijkheidsdimensies en emotionele reacties, de verbinding tussen een de persoonlijkheid van een dier en zijn emoties zijn veelzijdig. Factoren zoals genetische aanleg, vroegere levenservaringen, eerdere ontmoetingen, individuele leertrajecten en omgevingsfactoren contexten kunnen allemaal deze relatie beïnvloeden. Deze tests zijn ontworpen om de reacties van dieren op verschillende stimuli en situaties te observeren en te meten inzicht geven in eigenschappen zoals angstigheid, sociabiliteit, responsiviteit op training, agressie tendensen, moed, en activiteitsniveaus. PADA-ICofA is gespecialiseerd als evaluatietool voor soorten zoals honden, katten, varkens, koeien, geiten, schapen, paarden en kippen. De PADA-ICofA Canine heeft als doel om beoordeel veel van dezelfde eigenschappen als de Zweedse DM-test (Svartberg, 2005), evenals die geëvalueerd in de Scandinavische mentale test voor politiehonden (Goold, Vas, Olsen, & Newberry, 2016). Terwijl verschillende subtests in PADA-ICofA Canine vertonen overeenkomsten met de DM-test en de Scandinavische mentale test voor politiehonden is PADA-ICofA Canine uniek ontworpen voor binnentests. Dit maakt het mogelijk om een gecontroleerde omgeving met consistente omstandigheden, wat zorgt voor betrouwbaardere beoordelingen. De test evalueert hoe honden reageren op alledaagse situaties door realistische scenario's te simuleren die ze waarschijnlijk zullen tegenkomen ontmoeting. Het omvat interacties met mensen, blootstelling aan nieuwe omgevingen en algemene prikkels zoals plotselinge geluiden, bewegingen of onverwachte veranderingen.
Wat houdt de test in
PADA staat voor Personality Assessment for Domestic Animals. Of in het Nederlands: Persoonlijkheidsbeoordeling/karakterstest voor gedomesticeerde dieren. PADA is een internationaal initiatief, ontdekt en gemaakt door wetenschappers en mensen die actief zijn in het veld van AAS. Waar veel testen kijken naar gehoorzaamheid en tricks, kijkt deze test naar de persoonlijkheid en het karakter van de hond en zijn mogelijkheden om getraind te worden voor AAS. Mandy van Laar en Suzan Vlaming zijn in november 2021 naar Polen geweest, nadat ze online een training hebben gevolgd met online meetings met verschillende landen uit Europa. Daar zijn ze opgeleid tot PADA-evaluators. Dit betekent dat zij test mogen uitvoeren, namens PADA. Inmiddels zijn er meerdere teams in Nederland opgeleid om PADA testen uit te kunnen voeren. Waarom de PADA test? Samenwerking is heel fijn en dit project is internationaal. Daarnaast zijn we blij met het feit dat het wiel niet opnieuw uitgevonden hoeft te worden, want de test bestaat uit verschillende onderdelen waar ook onderdelen uit de MAG-test of de test voor hulphonden komen. Het is dus geen compleet nieuwe test. Het is een karaktertest om te kijken of honden geschikt zijn om een interventie te ondersteunen, waarbij ze van alle testen een stukje genomen hebben om daar een grondige, goed-onderbouwde, wetenschappelijke test van te maken. Wat is er goed aan de test? Er is veel controle op de testen. De test wordt namelijk gefilmd zodat je dingen later kan gaan terugkijken. Dit is niet enkel voor de evaluator handig, maar het filmmateriaal wordt ook doorgezonden naar de groep van alle evaluatoren van PADA. Zij kunnen er dus ook advies over geven en een bepaalde controle uitvoeren. Tijdens de test wordt alles gescoord met een programma op de mobiel. Alle lichaamshoudingen en signalen worden zo genoteerd, kalmerings- of stress signalen zijn daar van groot belang bij. Er wordt objectief gekeken naar wat er bij de hond gebeurt en wat deze laat zien. Misschien voor jullie wel fijn om te weten: wordt je hond geschikt geacht, dan kom je op een lijst te staan die in heel Europa te zien is. Je hebt dan Europese goedkeuring om de hond in te zetten! In de test kijken we echt naar de hond. Geen zorgen echter, de hond wordt niet alleen gelaten! De handler is continu bij de hond, maar kan en mag geen invloed uitoefenen. De handler mag dus niets doen, bijvoorbeeld geen commando's geven, geen speeltje gebruiken, geen voertje geven, ... Hij heeft enkel de leiband vast. Toch gaan we niet over de grens van de hond! Zien we dat hij te veel stress heeft of angstig is? Dan gaan we daar op in. Je leert ontzettend veel van je hond en hoe die op bepaalde dingen reageert. Een aanrader dus voor iedereen die zijn hond inzet voor dier ondersteunende interventies.
Verschillende diersoorten
De PADA-test is ook geschikt voor andere diersoorten. Deze omvatten: katten, paarden en boerderijdieren. Je kunt de test van deze diersoorten zelfstandig/online uitvoeren. Dit houdt in dat je het protocol ontvangt om de test op te zetten zodra je deze via ICofA aanschaft. Vaak heb je een onbekende persoon nodig die het dier niet kent, een onbekende plek voor katten en een veilige, omheinde omgeving voor boerderijdieren, die ze wel mogen kennen. Daarnaast is er in het protocol aangegeven wanneer je extra materiaal nodig hebt, zoals specifieke voorwerpen. Aangezien er ook met andere diersoorten wordt gewerkt, heeft PADA de test speciaal ook voor hen ontwikkeld. Het is prettig om het karakter van het dier waar je mee te maken hebt, beter te begrijpen. Stel je voor dat je deze in AAS gebruikt, of bij cliënten. Het is ook prettig om te weten wat een dier prettig vindt in de interactie met mensen en hoe het in de omgeving reageert. Honden zijn dieren die doorgaans het meest in onze eigen leven worden betrokken en het meest worden ingezet. Daarom is het belangrijk dat de test voor honden met een team wordt uitgevoerd. Waarom ga je andere dieren testen met PADA? - om zijn karakter op 360 graden beter te begrijpen - om aan zijn behoeften te voldoen (stel dat het een dier is dat specifieke steun nodig heeft wanneer het van iets schrikt, dan ben je op de hoogte van hoe je dit voor hem kunt regelen). - om de veiligheid voor jezelf, je dier en je cliënten te waarborgen, omdat je je dier nog beter kent - als je van plan bent om met dit dier te fokken (lees de pagina “fokkers”) - om aan anderen te demonstreren dat je een verantwoordelijke eigenaar, professional of fokker bent, doordat je ervoor kiest om het karakter van je dier te laten evalueren. De PADA-test voor andere diersoorten is verkrijgbaar op www.icofa-community.com. ICofA is de ontwikkelaar van de PADA-test.
Voor fokkers
De wereld waarin wij leven gaat snel en ze verandert snel. Er gebeurt veel om ons heen, het is druk en we krijgen de hele dag door input input input. Ons leven en onze leefomgeving gaan sneller dan ooit en zo is dat dus ook voor onze honden. Maar de evolutie gaat niet net zo snel. Gelukkig komt er steeds meer (veterinaire) aandacht voor honden die angsten en/of fobieen hebben ontwikkelt. Nog nooit waren er zoveel honden en hun begeleiders, die naar de gedragsspecialist gaan of zelf aan de psychofarmaca moeten om met hun angsten om te kunnen gaan. Het welzijn van onze honden komt ernstig onder druk te staan en wordt serieus aangetast als zij veel angst ervaren. Het herhaaldelijk aan stress blootgesteld zijn zorgt ervoor dat in het lijf de cortisol spiegel hoog blijft en de honden geen kans hebben om tussendoor te ontspannen. Bij het ontwikkelen van angsten en fobieen hebben wij altijd te maken met genetica, epigenetica (dat gedeelte kunnen verantwoordelijke fokkers beïnvloeden) en de invloeden van buitenaf (dat gedeelte kunnen fokkers niet goed beïnvloeden) te maken. Als de (toekomstige) ouderdieren een karaktertest zoals de PADA ondergaan kan de fokker dus meekijken hoe zijn hond zich gedurende de test gedraagt. Wat vind de hond spannend? Hoe is het herstelvermogen na een spannende ontmoeting of gebeurtenis? Met het testen van ouderdieren die voor de fok ingezet zullen worden kunnen verantwoordelijke fokkers dus een steentje bijdragen door die dieren te selecteren en in te zetten die een stabiel karakter hebben en dus minder angsten kennen.
Welzijn verbeteren
Citaat uit welzijnsprotocol honden opgesteld door de Branche Vereniging Dier en Zorg: “Honden mogen alleen ingezet worden voor werk met groepen cliënten als het karakter van de hond hiervoor door een externe expert (PADA) vooraf in een evaluatie geschikt bevonden is en de hond voldoende vaardigheden heeft om zich sociaal gewenst te gedragen in een groep”. Wanneer wordt er door PADA een negatief advies afgegeven: Als een hond niet overgaat tot tolereren, agressie naar mensen of dieren laat zien en zich niet herstelt na een spannende situatie, ook als de hond fysieke pijn heeft dan adviseren wij voor de veiligheid en het welzijn van de hond deze niet (meer) in te (gaan) zetten voor het werk. Als het dier met een negatief advies toch voor verdere training in AAS ingezet wordt kan dit zorgen voor veel stress bij het dier. Tijdens de test hebben we immers gezien dat een dergelijk dier niet of nauwelijks herstelt na een voor hem spannende situatie. Zoals bijvoorbeeld het moeten samen werken met andere mensen; werken in een voor de hond onbekende omgeving met onbekende onverwachte geluiden en misschien moet hij wel handelingen ondergaan die hij beslist niet prettig vindt, dit levert het dier veel stress op. Langdurige stress kan een bedreiging vormen voor het welzijn van de hond, dit omdat het best even duurt voordat de stresshormonen door het lichaam worden afgebroken. Doordat het lichaam zich niet herstelt, stapelt de stress zich op in het hondenlijf en dit kan een uiting van agressie tot gevolg hebben. Daardoor kan het gebeuren dat een hond agressie kan gaan vertonen naar cliënten die met behulp van AAS begeleid worden; een beslist ongewenste situatie. Er blijven altijd risico’s verbonden aan het inzetten van dieren in interventies, maar door afgeven van een onafhankelijk advies, proberen we de risico’s op incidenten zoveel mogelijk te beperken.
